In een broodtrommel zitten 3 botterhammen (3b) en 2 chocoladereepjes (2c). Het broodtrommeltje bevat dus: 3b + 2c.
Nu heeft de familie Jansen 5 kinderen, alle 5 de kinderen krijgen dit broodtrommeltje mee naar school.
Hoeveel boterhammen zijn er in totaal en hoeveel chocoladereepjes?
Nu heeft de familie Jansen 5 kinderen, alle 5 de kinderen krijgen dit broodtrommeltje mee naar school.
Hoeveel boterhammen zijn er in totaal en hoeveel chocoladereepjes?
De opgave die we krijgen: 5 x (3b + 2c) = 5(3b + 2c) (x mag je weglaten)
We weten in ieder geval dat er in één broodtrommel 3 boterhammen en 2 chocoladereepjes zitten.
Dus in vijf broodtrommels zitten: 5 x 3b = 15 b EN 5 x 2c = 10c
Dus in vijf broodtrommels zitten: 5 x 3b = 15 b EN 5 x 2c = 10c
We hebben nu eerst 5 x 3b gedaan, waarna we 5 x 2c gedaan hebben.
5(3b + 2c) = = 15b + 10c
Je vermenigvuldigt dus eerst het eerste getal binnen haakjes met het getal erbuiten, en daarna het tweede getal. (Dit geldt alleen als er een maalteken hoort te staan tussen 5 en het haakje)
BRON:: thinkquest.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten